Gepensioneerd en toch nog tijd om te bloggen.

Een aanvulling op twitter-account @eskorthof en dan met meer dan 140 tekens.

zaterdag 1 juni 2013

CE HAVO Wiskunde B opgave "Tornadoschalen"

Dit is een blog naar aanleiding van de discussie in het NVvW-examenforum over de genoemde vraag.
Het betreffende foum is een gesloten forum dus een verwijzing heeft geen zin.

Tornadoschalen.

Premisse: dit is een opgave uit een wiskunde-examen en is dus (in eerste instantie) bedoeld om leerlingen te testen op hun wiskundige vaardigheden, overigens met inachtneming van de vaardigheden zoals vermeld in de Eindtermen onder Subdomein A1 en A2.

De formule (1) in de opgave Tornadoschalen is voor mij allereerst een vergelijking met twee variabelen, die overgaat in een gelijkheid, als voor die variabelen de juiste getallen, de oplossingen, worden ingevuld.
De formule kan ook beschouwd worden als een beschrijving van de functie  F  als functie van  v  die aan elke (getals-)waarde van  v  een (getals-)waarde van  F  toevoegt.

(eigenlijk zou een juiste formule F = int [ (v/6,3)^(2/3) - 2 + 0,5] kunnen zijn, gezien de afronding op een geheel getal van  F).

Bij vraag 1 wordt gevraagd om bij een maximale windsnelheid van 280 km/u de intensiteit van de tornado uit te rekenen.

Van de leerling wordt verwacht dat hij eerst de (getals-)waarde van v die hier bij hoort berekent,
daarna de (getals-)waarde van  F  met de formule (het model) berekent en
vervolgend de intensiteit vaststelt, door op gehelen af te ronden.

(dus er staat niet zoiets als v = 280 km/u; bereken F )

Bij vraag 2 wordt gevraagd bij een intensiteit 4 de minimale waarde van  v  uit te rekenen.
Dat betekent dat uit moet worden gegaan van  F = 3,5
en dat daarmee met de formule een vergelijking moet worden opgesteld en opgelost,
die een (getals-)waarde van v oplevert,
die daarna afgerond dient te worden op 1 decimaal.

(er wordt nu dus NIET gevraagd naar de minimale waarde van de maximale windsnelheid)

Bij vraag 1 is de gang van zaken:
gegeven in de probleemsituatie → vertalen naar model → berekenen met model → vertalen naar probleemsituatie
Bij vraag 2 is de gang van zaken:
gegeven in de probleemsituatie → vertalen naar model → berekenen met model (en de laatste stap blijft achterwege!)

Een antwoord als  v = 292,5 km/u kan niet kloppen, want in de gegeven formule stelt, wiskundig gezien,  v  een getal voor  en als je 292,5 invult komt er geen  F = 4 uit.
( je kunt in deze formule geen "km/u" invullen)
(als de formule  F = (v/(3.6 * 6,3)^(2/3) - 2 was geweest had  v = 292,5  wel voldaan voor  F = 3,5)
 
Overigens val ik er niet over als leerlingen naast 81,3 m/sec daarna ook  292,5 km/u  opschrijven, want met het berekenen van 81,3 hebben ze aan de gestelde vraag voldaan en op grond van Algemene Regel 3.4. zou je alleen naar het eerstgegeven antwoord kunnen kijken…
Als maar duidelijk is dat het (voor mij en vele anderen) enig juiste antwoord op de vraag, wat is de minimale waarde van (de) v (in de gegeven  formule) er staat: v = 81,3